Het aanleren van nieuwe gewoontes vergt over het algemeen de nodige inspanning. Vaak merk je dat je het nieuwe gedrag wel enkele dagen of weken vol zult houden, maar vervolgens val je al snel terug in oude- en bekende patronen. Er zijn verschillende modellen die verklaren hoe bepaald gedrag tot stand komt. Ben je benieuwd hoe jouw gedrag tot stand komt en welke factoren van invloed zijn op je gedrag? Je leest het hier!
Van intentie naar gedrag
Een van de modellen voor het verklaren van gedrag is het ASE-model. Het ASE-model stelt dat je een bepaalde intentie nodig hebt om daadwerkelijk het gedrag uit te voeren. De intentie wordt beïnvloed door drie verschillende factoren, de attitude, de sociale invloed en de eigen effectiviteit.Attitude
De attitude gaat over je houding ten opzichte van het gedrag. Om de intentie te hebben om je gedrag te veranderen, is het belangrijk om een positieve houding te hebben, ten opzichte van het gewenste gedrag. Bij attitude kijk je naar hetgeen dat het gedrag je kan opleveren, bijvoorbeeld ‘dagelijks wandelen geeft meer rust in mijn hoofd’. Ook kijk je naar de nadelen van dit gedrag, bijvoorbeeld ‘dagelijks wandelen gaat me veel tijd kosten’. Wanneer de voordelen zwaarder wegen dan de nadelen, kun je zeggen dat je attitude positief is ten opzichte van het gewenste gedrag. Dit betekent overigens niet dat je dit gedrag dan ook daadwerkelijk uit gaat voeren.Attitudes blijven over het algemeen redelijk stabiel. Ze komen tot stand door bepaalde ervaringen die je hebt gehad. Als je positieve ervaringen hebt gehad met een bepaald gedrag, zal je attitude over het algemeen ook positief zijn. Daarnaast word je attitude ook gevormd uit bepaalde overtuigingen en gewoonten. Denk aan ‘Dagelijks wandelen is een gewoonte voor mij’ en ‘Wandelen is gezond’.
Sociale invloed
Je gedrag wordt niet alleen beïnvloed door hoe we zelf tegen dat het gedrag aankijken, maar ook onze omgeving speelt een rol. Zo zijn er bepaalde sociale normen en heeft onze omgeving een bepaalde verwachting van hoe we ons gedragen in de maatschappij. Daarnaast word je ook beïnvloed door de mensen die dichtbij je staan. Wat vinden je vrienden en familie van het gedrag? En welk gedrag laten zij zelf zien? Als zij je steunen om een bepaald gedrag te laten zien, is de kans groter dat dit ook daadwerkelijk gebeurt. Dit kan ook zorgen voor een bepaalde sociale druk, waardoor je dingen doet die je eigenlijk liever niet had gedaan. Denk hierbij aan het bestellen van nog een glas wijn op een vrijdagavond met vrienden, terwijl je je eigenlijk had voorgenomen om het bij één glas te houden.Je gedrag wordt niet alleen beïnvloed door wat mensen echt vinden, maar ook door wat je denkt dat anderen vinden. Het is voor iedereen anders in hoeverre deze gedachten daadwerkelijk invloed hebben op je intentie van gedrag.
Eigen effectiviteit
De eigen effectiviteit gaat over in hoeverre we onszelf in staat achten om een bepaald gedrag uit te kunnen voeren. Hoeveel vertrouwen heb jij in jezelf dat het je lukt om dagelijks die wandeling te maken? Het gaat hierbij niet om wat we daadwerkelijk kunnen, maar om wat we zelf denken te kunnen.Factoren die de intentie beïnvloeden
Deze factoren beïnvloeden de intentie van het gedrag, maar dit is niet het enige dat van invloed is op het daadwerkelijk uitvoeren van het gedrag. Zo is het ook van belang dat je over de juiste vaardigheden beschikt. Een voorbeeld hiervan is dat je fysiek niet in staat bent om dagelijks te wandelen, wanneer je een been hebt gebroken. Of je hebt wel de intentie om gezond te koken, maar je weet gewoonweg niet hoe je dit moet doen. De juiste vaardigheden hebben grote invloed op het daadwerkelijk uitvoeren van het gedrag, ook al is de intentie nog zo sterk aanwezig.Daarnaast kunnen er allerlei andere barrières zijn waardoor de intentie wordt beïnvloed. Denk hierbij aan het ontbreken van een park in de buurt of een bepaalde sport die niet wordt aangeboden in jouw dorp of stad. Hierdoor hebben mensen sneller de neiging om het er maar bij te laten zitten.